75 jaar geleden
In het domineesbestaan heb ik honderden gesprekken gevoerd waarin mensen over hun leven vertelden. Waarschijnlijk ben ik 95 % van die verhalen vergeten, hoewel plotseling uit het niets een flard van zo’n leven tevoorschijn kan springen, terwijl ik geen idee had dat het nog ergens was opgeslagen. Augustinus heeft diepzinnige gedachten opgeschreven over een mens die zich niet meer herinnert wat hij vergeten is.
In Duitsland vertelden oude mensen wel eens over hun herinneringen uit het voorjaar van 1945, toen het Derde Rijk instortte. Hoewel ik een paar vrouwen hoorde zeggen dat ze altijd zwegen over wat ze toen hadden meegemaakt.
Het verhaal van een oude man die als soldaat in de slag om Stalingrad had gevochten is me bijgebleven. Begin 1943 waren de Duitsers, omsingeld door het Russische leger, op een grote vlakte bij Stalingrad bijeengedreven. Een geestelijke, dominee of priester, had een gebed gesproken, daarna was de legerleiding in een vliegtuig gestapt om naar huis te gaan.
De rest was krijgsgevangene van de Russen geworden. Zes jaar later, een jaar of vier na het einde van de oorlog, kwam de man naar huis. Hij vond zijn vrouw en hun kind. Zijn zoontje zag hij voor het eerst. Het kind kon moeilijk aan zijn vader wennen. Een paar maanden later werd het jongetje door een rondzwervende hondsdolle hond gebeten en stierf. Ik meen dat er geen kinderen meer kwamen.
De man was zijn leven lang in het dorp gebleven, hij was ‘traktorist’ geweest op de collectieve boerderij. Toen ik hem leerde kennen was zijn vrouw gestorven.
De Duitsers, zei men, droegen de schuld van de oorlog. Voor wat Duitsers in het voorjaar van 1945 ondergingen was in de rest van de wereld geen belangstelling.