75 min één jaar
In de krant (NRC) van dinsdag 9 april stond een wat zuur ingezonden briefje waarin de schrijver de redactie eraan herinnerde dat op die dag, 75 jaar geleden, Dietrich Bonhoeffer, Duits theoloog en betrokken bij het verzet tegen Hitler, werd terechtgesteld, op 9 april 1944 in Berlijn. En of het niet op z’n plaats was om daar in de krant aandacht aan te besteden.
Goed dat de briefschrijver me eraan herinnert, dacht ik. En, dacht ik verder, een beetje gemakzuchtig om zo’n wrokkig briefje te schrijven. Dat had hij een paar weken eerder moeten doen. En dan zelf op moeten schrijven waarom Bonhoeffer het waard is om herinnerd te worden.
Wat traag in de bovenkamer bedacht ik later dat Bonhoeffer toch vlak voor het einde van de oorlog was vermoord. En ja, de dag van zijn terechtstelling was niet in 1944, maar op 9 april 1945. In de 12 jaar die de heerschappij van de Nazi’s duurde zijn niet zovelen overeind gebleven: doodgemaakt, opgesloten, weggejaagd of met meer of minder enthousiasme erachteraan gelopen. Bonhoeffer heeft zich verzet en in de gevangenis een dagboek geschreven waar hij zichzelf, de christenen, de Duitsers de vraag stelt waar ze nu staan. Bonhoeffer werd in de jaren zestig als voordenker van de “God is dood theologie” gepropageerd. In waarheid was hij een vrome christen die zich afvroeg hoe je als Duitser of Europeaan christen kon zijn, ten overstaan van het morele faillissement.
Waanzinnig en zinloos, dat ze hem, vlak voordat alles ineenstortte, nog hebben vermoord. Duivels is het.