Bahnhof
Afgelopen zaterdag reisden we in een uur of twaalf van Wenen naar Rotterdam. In Frankfurt hadden we een half uur om over te stappen en ik de behoefte om een sigaret te roken. Daarvoor moet je buiten het station.
Voor Frankfurt Hbf (Hauptbahnhof) was een chaos van hekken, bouwketen en troep. Iets verderop, waar de stad begon, hingen een stuk of vijftien junks van ongeveer mijn leeftijd op een trap die naar beneden ging. Tussen hen in een paar herdershonden en plastic zakken met hun spullen. Een paar meter daarvandaan ging een groepje mensen in een kring staan, een van hen sloeg een akkoord op een gitaar, een ander begon luidkeels over een profeet en over Jezus en de goede boodschap. Wat was hun publiek: de junks, de voorbij haastende reizigers of hadden ze het vooral tegen zichzelf? “Zie ons, wij staan aan de goede kant!”
Alsof je in een decor gestapt was wat de jaren zeventig moest verbeelden. Vreemd maar ook wel prettig, deze rommeligheid in een stad van roestvrijstaal en glazen gevels tot in de wolken, waarvandaan elke dag miljarden euro’s stromen om Europa aan de gang te houden.