Diner
Op 10 oktober vond in de van Nellefabriek het al vaker genoemde Laurentiusdiner plaats. Voor de klanten van de Voedselbank van Rotterdam en omstreken. Er was plek voor 800 mensen, tien procent kwam niet opdagen. Die hadden ineens geen zin. We hadden daar al een beetje op gerekend. Allerlei Bijbelse verhalen bleken onze gids voor dit event. Dus hadden we de stegen en de pleinen al afgezocht naar wie alsnog kon ingaan tot dit feest. Volgende keer zoeken we nog wat verder. ´Mijn huis moet vol worden´.
Het moest een diner worden, dus met bediening. Want een diner waar je voor in de rij moet staan om zelf op te scheppen uit metalen bakken, dat is ook wel aardig, maar toch niet echt een sjiek diner. Mensen van de voedselbank hebben bovendien al enige ervaring met in de rij staan.
Hogeschool Rotterdam zorgde voor de borden, glazen en bestek en nog veel meer. We dachten dat ze die wel uit alle vestigingen bij elkaar zouden rapen. Maar stel je voor: 150 borden met een blauw randje, 275 met een logo, en nog eens 300 met niks er op, maar wel wat dikkere rand. Dat zou toch geen gezicht zijn! Dus bestelden de Hogeschool zelf ergens allemaal dezelfde borden. Zo begint het op een diner te lijken. De maaltijd kwam niet van een gewone cateraar. Dat was te duur. Het werd een samenwerkingsmodel van een reeks partners. En die partners kregen gaandeweg steeds meer aardigheid in het gebeuren. Voegden nog hier en daar wat doe. Kommetje soep. Extra peertje. Lekker ijs.
Er wilden wel mensen komen zingen, of spelen of iets anders moois laten horen of zien. Maar we hadden alleen budget voor een retourtje met de trein. Of ze dan toch nog kwamen, ja ze kwamen toch.
En hoe zouden de gasten komen. De Rotterdamse tram gaf 800 vrijkaartjes, maar daarmee ben je nog niet van de metro bij van Nelle. Andere vervoerders regelden voor niks of heel weinig geld pendelbussen, van het Marconiplein. Diakenen met gele hesjes laveerden de gasten van het metro station naar de bussen.
Daar kwamen ze, achter elkaar, die bussen. En stapten al die mensen uit op het grote groene grasveld achter van Nelle. Er vormde zich al gauw een grote, hongerige schare op dat groene gras. En weer borrelde Bijbelse herkenning op. Dat groene gras en de schare die wacht op…. De tuktuk van Ladage, met zakken patat! Het eten was nog niet gereed, dus ze moesten nog even wachten. Een diaconaal ingestelde patatbakker bakte gratis patat voor ieder zo veel als ze wilden. Voor een bodempje in de maag, mochten de twee broden en vijf vissen niet genoeg blijken te zijn. Toen de burgemeester uiteindelijk aan kwam liet hij zich verleiden éen frietje mee te eten. ´Is dat niet ongezond´ vroeg een bewust-levend mens uit een andere wereld, ´kunnen we niet beter bananen uitdelen´. ´De bananen hebt gij altijd onder u, bedachten we al associërend, ´maar in het koninkrijk beginnen we met friet…´, enigszins vrij variërend op het schriftgegeven.
De leiding van de dag had voor mij een plaats bedacht midden in de opschepketen van het hoofdgerecht. Rijst, puree, vlees, vis, vegetarisch, hallal, boontjes en een gestoofd peertje voor alle gezindten. Ik dacht aan een boek van Georg Orwell tussen Londen en Parijs, over het leven in keukens van klasse hotels. Je zou dan nooit meer uit eten durven. Wij hieven een yel aan en ´gingen er voor´ en vonden binnen blije gezichten.
Bij de uitgang om een uur of half tien werden er handen geschud en werd er veel ´grace´ geroepen. De dag en het diner was bedoeld om grenzen tussen mensen, even wat dunner te maken. Misschien dat het gelukt is.