Het dominante gevoel
Geconcentreerd keek ik op het t.v. journaal naar de gezichten van de relschoppers voor het gemeentehuis van Geldermalsen, een paar kilometer ervandaan groeide ik op. Ik vroeg me af wat er in dat kalme Betuwse gemoed is gevaren en vermoedde dat er nogal wat zijn die warm lopen voor een lekkere opstoot: stenen gooien, rellen met de M.E. De motieven zijn er dan zo bij gesleept: het gemeentebestuur jaagt er in no-time een besluit door terwijl de gemiddelde bouwaanvraag maanden of jaren duurt, 1500 vluchtelingen zijn te veel in een dorp met 15.000 inwoners.
De opwinding wordt gewekt uit het gevoel. Het gevoel dat 1500 vreemdelingen een bedreiging zijn.
In Nederland is het gevoel de sturende impuls geworden. De een komt met dekens, kleren en speelgoed aanzetten, de ander komt met een steen. We missen een autoriteit zoals de Duitsers hebben in de persoon van hun Bundeskänzlerin. Iemand die steeds weer wil uitleggen waarom het nodig is om vluchtelingen in West Europa op te vangen, iemand die met redelijkheid en burgermoed het gevoel beheerst.
Ook van Kerstmis is niet veel meer over dan dat het een gevoel oproept. Dat Kerstmis ook een appèl is, een uitnodiging om het over een andere boeg te gooien, een oproep om vrede te stichten in kleine en in grote kring, die notie wens ik allen, van Rotterdam tot Den Haag, toe.