Hongerwinter
Op 21 januari is gemeentelid mevrouw Lips 90 jaar geworden. De voordeur van haar flat was door de buren uitbundig behangen en beplakt met vlaggen en gelukwensen. In de ochtend had ze haar dochter en zoon op bezoek gehad, tussen de middag kleinkinderen. Ik kwam in de periode waarin geen bezoek gepland was, later zouden weer andere kleinkinderen voor het avondeten komen. In het weekeinde verwachtte ze nog vrienden uit Twente, de kleinkinderen van de mensen bij wie ze in de oorlog ondergebracht was.
Willemien Lips (meisjesnaam Blom) groeide op in Zuid, waar haar vader bij de Charloise brandweer was. Als klein meisje werd ze door haar moeder naar de kazerne gestuurd om haar vader zijn eten te brengen. Ze mocht dan soms even in de brandweerauto zitten.
In de oorlog werden via de kerk Rotterdamse kinderen bij gastgezinnen op het platteland ondergebracht. In 1942 logeerde Wil Blom 6 weken op een boerderij in Vriezenveen. Een jaar later was ze bij een gezin in Zeeland waar ze het minder prettig had. In het laatste oorlogsjaar werd de voedseltoestand in de stad nijpend, de mensen in Vriezenveen stuurden een bericht dat ze welkom was en dat ze haar voedselbonnen moest achterlaten voor haar familie in Rotterdam. In januari van 1945 vertrok ze uit Rotterdam, bijna 15 jaar, met haar broer die een jaar ouder was. Treinen reden niet meer, er lag een dik pak sneeuw. Ze deden er tien dagen over om naar Vriezenveen te lopen, ze overnachtten in scholen en soms bij mensen thuis.
Toen de oorlog voorbij was keerden ze, met de auto, weer naar huis terug. Het contact met de boerenfamilie in Vriezenveen is gebleven. Eerst met het echtpaar dat haar opgevangen had, later met de kinderen van het echtpaar, nu met de kleinkinderen die zelf jaren na de oorlog geboren zijn. Die kleinkinderen van het echtpaar uit Vriezenveen zijn het die Wil Lips met haar verjaardag komen feliciteren. Op hun bezoek verheugt ze zich bijzonder.