Ondertussen op het land
Woensdag, op de fiets in de stad, vielen de eerste mondkapjes op. Op het Noordplein, de Meent en bij de Veerhaven. In de Noordmolenstraat deden ze alsof alle maatregelen waren opgeheven: weinig dichte winkels en volle trottoirs. Ik zat een tijdje op een bank bij de Veerhaven met een gemeentelid te praten, dat was tenminste wat. Een ander gemeentelid vertelde via de telefoon over een ervaring van “huidhonger,” voor mij een nieuw woord.
Op het land gaat het ongehinderd door met voorjaar zijn. Het tekort aan regen doet de grond scheuren en maakt me ongerust, omdat al m’n zaaigoed nodig uitgeplant moet worden, terwijl ik ze dan met eindeloos gieten in leven zal moeten houden. Een dilemma.
De fietsende senioren gaan in zwermen over de bloeiende dijken, zich van geen risico bewust, of omdat ze denken in ieder geval nog een keer de bloeiende Betuwe te willen hebben aanschouwd. Opmerkelijk is het dat, nu de ramadan begint, er volop belangstelling is voor de beperkingen waardoor moskee bezoek en Iftar maaltijden onmogelijk zijn. Gedeeld leed is tenminste iets.