U gebruikt een verouderde browser. Om die reden werkt deze site wellicht niet naar behoren.Direct naar hoofdinhoud

“Onopgeefbaar”

Als je binnen de Nederlandse (Protestantse) Kerk de gemoederen wilt beroeren dan moet je over de Joden beginnen, beter gezegd over Israël. In de kerkorde staat dat de Nederlandse Kerk “onopgeefbaar verbonden is met het volk Israël.” Sommigen willen van die formulering af en hem vervangen door een verklaring dat de Kerk tegen antisemitisme is.

Van de onopgeefbare verbondenheid wordt gesproken omdat het christelijke geloof voortkomt uit het joodse geloof en van het volk Israël wordt gesproken omdat joods zijn niet alleen betekent dat je religieus bent, maar bij een volk hoort, Israël.

Het is ingewikkeld want je bent geneigd te denken dat de onopgeefbare verbondenheid slaat op verbondenheid met de staat Israël en dat daarmee de nederzettingenpolitiek en de positie van de Palestijnen als tweederangs mensen goedgekeurd worden. Het wordt nog ingewikkelder omdat nogal wat (Amerikaanse) christenen in premier Netanyahu God zelf aan het werk zien.

De Nederlandse protestanten die in 1954 de woorden onopgeefbare verbondenheid opschreven hadden de oorlog net achter de rug, de onopgeefbare verbondenheid zal mede uitdrukking geweest zijn van het besef dat ook de christenen de joden, om het zacht te zeggen, in de steek gelaten hadden.

Als ik jood was dan zou de verbondenheid die “onopgeefbaar” is me niet gerust stellen. Uiteindelijk zegt de formulering minder over de joden of over het volk Israël dan over de christenen die het opschreven en in de kern van de zaak niet weten hoe ze zich ertoe moeten verhouden: noch tot het verleden noch tot het heden.