Oorlog
Gisterochtend zag ik na het wakker worden op m’n telefoon dat het oorlog was. Over een tijd zullen artikelen en boeken worden geschreven waarin de achtergrond, de aanleiding en de motieven van hoe het zover heeft kunnen komen worden uiteengezet. Dat ga ik niet lezen. Over het pistoolschot in Sarajevo waarmee de Eerste Wereldoorlog begon zijn meters boeken geschreven. Ze hebben niets opgehelderd. Er zijn elke willekeurige dag allerlei redenen te bedenken om een oorlog te beginnen, met de buren, met een ander land of in het eigen hoofd. Maar bijna niemand doet het, geen tijd, gemakzucht of gewoon uit fatsoen. Of Poetin inderdaad een onberekenbare psychopaat is, zoals premier Rutte zegt, en of Poetin alleen voor de ellende verantwoordelijk is, dat wil ik wel nog eens weten.
Wat doen wij ondertussen? Ons zorgen maken dat onze lange zomervakantie in gevaar komt omdat de stijgende stookkosten een gat in het huishoudbudget geslagen hebben? Of in de la van het aanrecht kijken, om te zien of daar niet nog een paar in onbruik geraakte keukenmessen liggen waar de Oekraïners iets mee kunnen. Of sturen we vrachtwagens met knuffels die kant op om te laten weten dat we achter hen staan?
Nee, cynisme helpt niet, maar een beetje ongemakkelijk is het leven wel in dit comfortabele Westen waarin het besef verloren ging dat vrijheid een waarde is, en dat voor wat waardevol is soms offers gebracht moeten worden. De Oekraïners zitten lelijk in de shit. Ons wereldbeeld ligt aan gruzelementen. Dat is minder erg, maar ook niet fijn.