The Hill We Climb
Toen we ons woensdag voor de t.v. hadden geposteerd om naar de inauguratie van de 46ste president van Amerika te kijken kon ik me niet herinneren dat ik dat ooit eerder gedaan had. Nu was de behoefte er wel. Ik bekeek het met verbazing en onderging het als een louteringsritueel.
In een ceremonie die ongeveer net zo lang duurde viel de naam van God (die in de Nederlandse ondertiteling met kleine letter ‘g’ werd geschreven) bijna in iedere zin of werd vaker naar hem verwezen dan in een orthodox protestantse kerkdienst. “God” als de samenvattende formule van een idealisme dat ons Europeanen volstrekt vreemd geworden is en waarvan wij geneigd zijn om het naïef te vinden.
Het hoogtepunt was de dichteres Amanda Gorman. Ik dacht als ik in de kerk alleen maar zo Jesaja voor kon lezen dan zou iedereen, zonder preek of lied, vol van de Geest naar huis gaan. Want aan Jesaja deed het denken, de profeet Micha, “ieder onder zijn vijgenboom,” werd geciteerd.
“The Hill We Climb” heette het. Dat verwijst naar de heuvel waarop het Capitool ligt, de bergen uit de rede van Martin Luther King, de berg Sion uit de psalmen waar de volken samenkomen om de vrede uit te roepen, de berg waarop Mozes stond om aan de overkant het beloofde land te zien.
“The Hill We Climb” herinnerde eraan hoe woorden waarheid kunnen zijn, eigenlijk zelfs voordat je goed verstaan hebt wat gezegd werd. Volgens T.S. Eliot, de dichter, kan dat met echte poëzie: worden verstaan zonder dat je weet wat er is gezegd.