Verzet
Zaterdag was ik bij het Havenziekenhuis bezig mijn fiets van het slot te doen. Naast me morrelde een man aan zijn elektrische fiets. Ik vroeg of ie niet wilde starten. “Hij heeft een gebruiksaanwijzing” antwoordde hij. “Beste fiets, die Gazelle van u” ging hij verder. “Mijn vader had er vroeger ook een, een heel goeie Gazelle. Daar was ie in de oorlog aangekomen. Hij ging met m’n moeder op de fiets van Rotterdam naar een boer om aan eten te komen. Bij Gouda kwamen ze een Duitse soldaat tegen, op een splinternieuwe Gazelle. “Die fiets zou ik wel willen” zei m’n vader. Op dat moment doken er vliegtuigen neer die op het verkeer begonnen te schieten. M’n vader en moeder doken in een van de mansgaten die langs de weg waren gegraven om soldaten tegen luchtaanvallen te bescherm,en. Toen het voorbij was kropen ze er weer uit. Op de weg lag de Duitse soldaat, dood, naast de mooie fiets. Mijn vader pakte de fiets op en smeet hem in de sloot. “Joh, wat doe je nou?” zei m’n moeder. “Nou”, zei m’n vader, “je denkt toch niet dat wij met die splinternieuwe Gazelle Rotterdam halen?”. Waarop hij het bemodderde ding uit de sloot viste. Hij heeft er nog jaren op gefietst. En hij heeft het verhaal vaak verteld. Vooral dat hij die fiets in de sloot gooide, dat vond iedereen prachtig”.