U gebruikt een verouderde browser. Om die reden werkt deze site wellicht niet naar behoren.Direct naar hoofdinhoud

ec gelobo

Volgens een lezersbrief in de NRC is het oudst bekende Nederlandse handschrift uit de achtste eeuw de ‘Utrechtse doopbelofte’ die in het Vaticaan bewaard wordt. Het heet Oudsaksisch te zijn maar elke Nederlander kan het lezen. De doopbelofte luidt:

gelobistu in got alamehtigan fadaer?
ec gelobo in got alamehtigan fadaer.
gelobistu in crist godes suno?
ec gelobo in crist godes suno.
gelobistu in halogan gast?
ec gelobo in halogan gast.

Ik stel me voor een vader die met zijn pasgeborene door het Nederrijnse moerasgebied is gekomen naar waar men in de achtste eeuw doopte. Een met palen opgericht kapelletje of een provisorisch ingericht altaar op een omgevallen boomstam?

De vader, met het mensje in zijn armen, die de priester nasprak: “ec gelobo in got alamehtigan fadaer.”

Wat die vader daarbij gedacht, geloofd, gehoopt zal hebben, voor zijn kind, voor zichzelf? Ik weet het niet, maar die doopbelofte verbindt zijn bestaan met het mijne, zijn geloof met mijn geloof. Het zal wel met de leeftijd te maken hebben, het denken daaraan ontroert me.