Een dagje uit
We gingen, omdat er wat te vieren was, naar het nog tamelijk nieuwe museum MORE (MOdern REalisme) in Gorssel. Met het museum in het voormalige gemeentehuis is Gorssel in de vaart der volkeren opgestoten. Het was zondag rond de middag: lopend, fietsend of per auto met fietsen achterop gebonden ging een stroom bezoekers door het dorp. Sommige schilderijen bevielen, in ieder geval die van Toorop en Mankes.
Rondom het museum zijn de uitspanningen talrijk. We kozen een terras, er was een vrije tafel achter in de hoek tegen de schutting. In het museum en op het terras waren de bezoekers veelal zestigers zoals wij. Marian merkte op dat in het museum nogal wat mensen rondliepen die naast het zien van de schilderijen ook oog hadden voor een date, een scharrel, een ontmoeting of iemand om de levensavond aangenaam mee door te brengen. Ook zij was niet onopgemerkt gebleven, stelde ze met enige tevredenheid vast. Mij was het niet opgevallen.
Aan een tafel achter ons, in de verste hoek van het terras ging een man zitten: eind zestig, casual maar zorgvuldig aangekleed, lichtpaarse trui en gepoetste schoenen. Een minuut of tien later verscheen aan zijn tafel een dame, een paar jaar jonger dan hij. Ook zij zag er nonchalant maar netjes gekleed uit. In haar mand droeg ze een hondje mee, een ruwharige teckel. De manier waarop ze elkaar begroetten ontging me maar uit de conversatie die volgde kon je opmaken dat het hun eerste ontmoeting was. Na de obligate vraag of ze het goed had kunnen vinden en wat besteld te hebben (een bakje water voor de hond waar het diertje geen spoor van belangstelling voor toonde) stak de man, iets te luid, van wal. Ik had hem ingeschat als een gepensioneerde aannemer maar hij deed wat met evenementen, organiseren van modeshows of zoiets, hij hield de touwtjes strak in handen. Verder had hij een groot huis, in Soest, maar omdat er zoveel grond omheen was waar hij toch geen tijd voor had woonde hij nu ergens anders. De vrouw hoorde het aan, haar gezicht was niet te zien maar de ongemakkelijkheid met de toestand was voelbaar. Of beter: hoorbaar uit de steeds nadrukkelijkere toon waarmee hij zijn geslaagde leven voor haar uitspreidde. Toen hij uitgesproken was, of nadat hij in de gaten begon te krijgen dat hij te weinig indruk op haar maakte, zei hij abrupt: “nou jij.” Maar dat hoefde eigenlijk niet meer.
Ergens halverwege zijn monoloog had ik me om willen draaien, om moeten draaien en zeggen: meneer en mevrouw, excuus dat ik mij zomaar in uw conversatie meng, maar als u nou begint met op een wat luchtige toon te vertellen wat in uw leven niet zo gelukt is en hoe u daar met de opgelopen builen en schrammen toch mee verder bent gekomen, dan geef ik u een goede kans dat u later aan een aardige ontmoeting in Gorssel zult terugdenken, tenminste.
We braken op, eerder dan zij, en gingen op de terugweg langs het Kröller-Möller museum om de schitterende Van Goghs te zien.