Privacy
Sinds drie jaar is er een Europawijde wet die de privacy van mensen verzekert. Daar heeft bijna iedereen op de een of andere manier mee te maken. Als je een bedrijf hebt moet je regels opschrijven hoe je met de gegevens van klanten omgaat. Een kerkelijke gemeente moet aan haar leden laten weten hoe ze hun namen en adressen registreert. Een achterliggende gedachte is dat iemand niet met onze
persoonsgegevens kan doen wat ie wil, zoals bijvoorbeeld verkopen. De wet ter bescherming van privacy (AVG) is zinvol, al kun je je afvragen of alle persoonlijke gegevens die op het internet circuleren niet minstens zo dringend beschermd moeten worden.
Maar soms brengt die wet me tot razernij.
Ik belde een huisartsenpraktijk op met de vraag om bij een patiënt langs te gaan met wie het niet goed gaat. Dat gingen ze doen. Toen ik later nog eens belde omdat het niet duidelijk was of ze er geweest waren kreeg ik te horen dat ze me dat niet mochten zeggen vanwege de wet op de privacybescherming. Ze hadden kunnen antwoorden: bemoei je d’r niet mee. Ze hadden iets anders kunnen zeggen. Maar dat iemand zich verstopt achter een wet die voor iets heel anders bedoeld is.
Ik heb op het nippertje m’n telefoon niet opgegeten.